Kismet

De eerste sociale robot

Tot en met de jaren negentig waren robots vooral functioneel: ze werkten in fabrieken, ze werden gebouwd om zwaar werk te doen, ze moesten objecten oppakken en verplaatsen, en ze verkenden zelfs voor ons het zonnestelsel. Toen NASA in 1997 de Sojourner-robot op Mars liet landen, realiseerde MIT-onderzoeker Cynthia Breazeal zich: we sturen robots gevaarlijke situaties in, zelfs helemaal naar een andere planeet, maar ondertussen hebben we ze niet in huis. Hoe komt dat toch?

Breazeal was op dat moment bezig met haar promotieonderzoek aan MIT. Ze besloot om een robot te ontwerpen en bouwen die sociaal gedrag kon vertonen, een heel nieuw idee binnen de robotica. De robot Kismet was het resultaat. Kismet ziet er overduidelijk uit als robot: je ziet zo zijn metalen innerlijk, schroefjes en boutjes en motortjes en al. Op dat metalen geraamte bevinden zich twee grote ogen met harige wenkbrauwen, roze varkens-achtige oortjes en een mond bestaande uit twee roze plastic lippen.

Kismet is geen schoonheid, en hij doet in de verste verte niet zijn best om op een mens te lijken. Maar toch: zodra de robot aangezet wordt, kun je een glimlach nauwelijks onderdrukken. Kismet kijkt op en knippert met zijn ogen, en opeens zit er iets levendigs in zijn uitdrukking. Kismet heeft ongeveer de emotionele leeftijd van een jonge baby, en Breazeal programmeerde hem om de interactie tussen jonge baby’s en hun menselijke verzorgers na te doen. Dat zorgt ervoor dat mensen niet al te hoge verwachtingen hebben van de interactie. Daarnaast biedt het een extra voordeel: mensen maken in de interactie met jonge baby’s vaak overdreven gebaren en geluiden. Dat maakt het makkelijker voor baby’s om die gebaren en geluiden waar te nemen – en natuurlijk ook voor robots.

Met zijn camera’s en microfoons neemt Kismet zijn omgeving waar, en hij haalt daar ‘sociale signalen’ uit, zoals gebaren en spraak. Kismet kan zelfs op een heel basaal niveau gezichtsuitdrukkingen zien en objecten volgen met zijn ogen. Hij reageert op in het oog springende dingen om hem heen, zoals grote gebaren of felgekleurde objecten. Naast dat soort directe reacties heeft Kismet ook een ‘motivatiesysteem’, dat zijn algemene wensen en behoeftes bijhoudt. Je kunt hem blij maken door met hem te spelen, door bijvoorbeeld blokken of ander speelgoed voor zijn gezicht te houden en te bewegen, maar na een tijdje spelen wordt hij moe en heeft hij er geen zin meer in. Kismet kan op allerlei manieren reageren: hij kan iemand begroeten, een object volgen met zijn ogen, een brabbelgeluidje maken of lachen. Behalve zijn gezicht kan Kismet ook zijn nek bewegen, waardoor hij kan terugdeinzen of juist nieuwsgierig of enthousiast kan lijken door naar voren te bewegen.

In vergelijking met een menselijk gezicht en écht menselijke interacties is Kismet maar heel simpel. Maar hij was wel de eerste in zijn soort, het eerste robotgezicht dat speciaal is gemaakt voor interactie met mensen. En omdat hij op mensen reageert, lijkt het net alsof hij sociale intelligentie heeft. Door de interactie tussen Kismet en proefpersonen te bestuderen, kwamen Breazeal en haar collega’s erachter dat Kismet niet eens heel realistisch of menselijk gedrag hoeft te vertonen om mensen toch het idee te geven dat hij op ze reageert. Op die manier leert Kismet ons niet alleen iets over robots, maar ook over onszelf. Cynthia Breazeal bleek een visionair met haar vroege ideeën om sociale robots te maken. Zo slaagde ze er met Kismet in om een heel nieuw vakgebied te creëren.