In 1920 schreef de Tsjechische schrijver Karel Čapek het toneelstuk R.U.R. (Rossum’s Universal Robots). Hierin gebruikte hij voor het eerst het woord ‘robot’, afgeleid van het Tsjechische woord voor werk: ‘robota’. In het toneelstuk zijn de robots echter geen tot leven gewekte metalen machines, maar organische humanoïden. Tegenwoordig zouden we zeggen dat ze het product zijn van geavanceerde biotechnologie.
In het toneelstuk, dat in 1921 voor het eerst werd uitgevoerd, produceert het bedrijf R.U.R. de robots als perfecte arbeiders, die alles kunnen doen wat mensen ook doen, maar zonder de nadelen die mensen hebben. De robots klagen niet, raken niet vermoeid en werken extreem efficiënt. De robots blijken een doorslaand succes. Ze komen te werken in fabrieken, op kantoren en zelfs in het leger. De mens hoeft niets meer te doen, wordt lui en gaat zich op een gegeven moment niet eens meer voortplanten. Wanneer de robots echter wat meer menselijke trekjes krijgen, komen ze in opstand tegen hun menselijke onderdrukkers.
Nog meer dan een klassiek sciencefictionverhaal is R.U.R. een kritiek op totalitaire visies die de mensheid in een keurslijf willen duwen. R.U.R. is een briljante satire op de mens die in zijn streven naar efficiëntie en economisch nut zichzelf ontmenselijkt door overal robots voor in te zetten.